Begroting 2020

Financiële samenvatting

Financieel perspectief

Aan de hand van de Perspectiefnota 2020 en de meicirculaire 2019 kan geconcludeerd worden dat de uitdaging voor een financieel sluitende meerjarenbegroting zich toespitst op de jaren 2022 en 2023. Het bepalen van de wijze waarop tot een sluitende begroting kan worden gekomen vereist wel een bijzondere zorgvuldigheid/afweging.
Het uitgangspunt is en blijft een financieel solide gemeentelijke huishouding, zowel op korte als op lange termijn. Tegen deze achtergrond zou een integrale bezuinigingsoperatie voor de hand liggen. Immers, de jaren 2022 en 2023 zijn niet sluitend. Het college heeft daar echter niet voor gekozen. Hieraan ligt een aantal argumenten ten grondslag.
Het eerste argument betreft het in de meicirculaire 2019 geschetste perspectief. In deze circulaire wordt namelijk geprognosticeerd dat in 2024 het gemeentefonds groeit (accres) met € 983 miljoen. Vertaald naar Nissewaard betekent dit een verwachte toename van de algemene uitkering van € 4,9 miljoen (dit bedrag is inclusief ca € 2,5 miljoen aan indexatie lonen en prijzen 2024).
De krimp (negatief accres) van het gemeentefonds in de jaren voor 2023 worden voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat het Rijk minder uitgeeft dan begroot. Het lijkt onlogisch dat dit voort blijft duren. Daarnaast zijn er op 17 maart 2021 al weer 2e Kamerverkiezingen. Het is niet ongebruikelijk dat in het jaar voor de verkiezingen, in dit geval 2020, er extra rijksuitgaven zijn.
Overigens heeft behoedzaamheid bij het bepalen hoe om te gaan met de verwachte meerjarige ontwikkelingen van het gemeentefonds wel een belangrijke rol gespeeld. Zo is er, in tegenstelling tot de suggesties vanuit het Rijk, voor deze begroting niet vanuit gegaan dat de extra middelen voor Jeugd structureel van aard zijn. Met andere woorden, voor de begroting 2020 - 2023 is de gemeente Nissewaard slechts uitgegaan van de door het Rijk feitelijk toegezegde (incidentele) middelen voor Jeugd.
Het tweede argument betreft de in 2021 gepland staande herijking van het verdeelstelsel van het gemeentefonds. Dit brengt veelal herverdeeleffecten met zich mee. De nadruk ligt op de verdeelmodellen in het sociaal domein. De resultaten hiervan worden verwacht in de meicirculaire 2020.
Het derde argument betreft het recent afgesloten pensioenakkoord wat (op termijn) extra rijksuitgaven van zo’n € 300 miljoen betekent. Dit leidt tot een toename van het gemeentefonds en daarmee de algemene uitkering.
Tenslotte wordt begin 2020 de verkoopopbrengst van de Eneco-aandelen verwacht met een ingeschatte omvang van € 40+ miljoen.

Deze ontwikkelingen maken dat gezocht is naar een andere wijze om te komen tot een sluitende begroting dan bezuinigen. Het lijkt er immers op dat de nadelige saldi voor 2022 en 2023 met het oog op 2024 incidenteel van aard zijn. Daarnaast ligt een structurele onderbesteding van de rijksmiddelen niet in de lijn der verwachting.
Om te komen tot een sluitende begroting is gekeken naar de middelen voor nieuw beleid welke de afgelopen jaren beschikbaar zijn gesteld waarbij de vraag gesteld is in hoeverre (incidentele) vrijval van budget mogelijk is, dan wel in hoeverre het betreffende nieuw beleid incidenteel van karakter is/kan zijn. In dat laatste geval is het voorstel om het daaraan gerelateerde budget(deel) te dekken via een onttrekking aan de Algemene reserve.

Op het gebied van de vermogensontwikkeling heeft, zoals reeds enkele jaren aangekondigd, in 2019 een afwaardering van de strategische gronden (met name Groenzone Zuidoost) plaats gevonden. Het gemeentelijk risicoprofiel is daarmee aanzienlijk verbeterd. Deze afwaardering is wel ten laste gegaan van de Algemene reserve, maar daar was ook de afgelopen jaren voor gespaard. Naar verwachting zal de Algemene reserve begin 2020 overigens weer aanzienlijk versterkt worden door de verkoopopbrengst van de Eneco-aandelen. Hetgeen tevens tot een significante reductie van de gemeentelijke schuldpositie zal leiden. Hierover wordt te zijner tijd nader geadviseerd.

Financieel perspectief 2020 - 2023

Naar aanleiding van de Perspectiefnota 2020 en de meicirculaire 2019 resteerde voor 2020 nog een nadelig saldo van -€ 0,6 miljoen oplopend tot -€ 1,5 miljoen in 2023. Met het afronden van de begroting 2020 – 2023  zijn daarnaast nog enkele analyseverschillen naar boven gekomen welke per saldo een voordelig effect hebben. Het begrotingssaldo komt daarmee op € 0,4 miljoen voordelig in 2020 aflopend tot - € 0,4 miljoen nadelig in 2023.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Begrotingssaldo

2020

2021

2022

2023

Saldo Perspectiefnota 2020

-721

764

-1.399

-864

Meicirculaire 2019

153

-613

-1.339

-660

Subtotaal

-568

151

-2.738

-1.524

Analyseverschillen

966

904

676

1.079

Saldo begroting

398

1.055

-2.062

-445

Analyseverschillen
Onderstaand wordt een nadere uiteenzetting gegeven van de analyseverschillen.

Bedragen x € 1.000 (“-” =  nadelig)

Analyseverschillen

2020

2021

2022

2023

Formatielasten

462

454

454

454

Bestuur

93

96

67

67

Algemene uitkering – meicir. 2019 (mutaties n.a.v. advies)

-98

-98

-77

-77

Treasury – rente

196

143

103

185

Kapitaallasten

262

119

29

367

Omgevingsvisie Centrum

-100

100

Grondexploitaties

-180

-120

-144

-147

DVO Reinis

18

-22

-43

-43

Afval

19

19

20

20

Riolering

-67

-76

-56

-57

BTW compensatiefonds

380

380

358

418

Overige

-19

-91

-35

-108

Totaal analyseverschillen

966

904

676

1.079

Toelichting

Formatielasten
Jaarlijks wordt de personeelsbegroting opgemaakt op basis van het huidig personeel (stand juni 2019) met daarbij een reële inschatting van de periodieken, de cao stijging en de wijziging in de werkgeverslasten. Vacatures worden geraamd op het midden van de bijbehorende salarisschaal. Het begroten op persoonsniveau (op basis van wekelijke lasten) zorgt ervoor dat er jaarlijks, door mutaties in het personeelsbestand, analyseverschillen ontstaan. Dit verschil bedraagt circa € 660.000 voordelig. Op een totale loonsom van ruim € 50 miljoen is dit een afwijking van 1,3%. Tegenover dit  voordeel zijn in de begroting de volgende stelposten opgenomen, per saldo een nadeel ad € 198.000:

  • Pensioengrondslag (€ 60.000): door een wijziging in de berekening in de pensioengrondslag valt de raming op persoonsniveau iets lager uit. In het begrotingsjaar 2020 kunnen de pensioengrondslagen werkelijk hoger zijn door incidenteel uitbetaalde looncomponenten. Om dit op te kunnen vangen is een stelpost opgenomen om deze hogere kosten te kunnen dekken.
  • Cao (€ 50.000 structureel): Bij het opstellen van de begroting is rekening gehouden met een lagere cao stijging dan het huidige cao akkoord. Dit verschil bedraagt 0,1%
  • Vergoeding ziektekostenverzekering (€ 72.000 structureel): Met de nieuwe afspraak in het cao voorstel krijgen alle medewerkers recht op een bijdrage van de werkgever voor de ziektekostenverzekering. Dit is niet langer gebonden aan de ziektekostenverzekeraars vanuit het VNG contract. Per saldo zorgt dit voor een extra bijdrage van € 72.000.
  • Werkgeversbijdrage vakbond (€ 16.000 structureel): Met de nieuwe afspraak in het cao voorstel is de werkgever gebonden om een bijdrage per werknemer te betalen aan de vakbonden.

Bestuur
Het voordelig saldo op Bestuur ad € 93.000 bestaat uit de volgende twee onderdelen:

  • College en Raad € 41.000 voordeel. De begroting is opgesteld rekening houden met belastingheffing in verband met de werkkostenregeling, echter deze onkostenvergoedingen kunnen betaald worden binnen de ruimte van de werkkostenregeling. Hierdoor ontstaat een voordelig analyseverschil.
  • Voormalig personeel € 52.000 voordeel. Voor alle huidige wethouders wordt een pensioenvoorziening getroffen. Doordat een voormalig wethouder met pensioen is gegaan vervalt de plicht tot pensioenvoorziening voor deze (voormalig) wethouder. Dit verklaart een structureel voordeel van € 22.000. Daarnaast is een voordeel ad € 30.000 in 2020 aflopend naar € 4.000 vanaf 2022 zichtbaar op de raming voor de ex-wethouders met pensioen en wachtgelders.

Algemene uitkering – meicirculaire 2019 (n.a.v. advies)
Ten opzichte van de brief die eerder over de meicirculaire 2019 naar de raad gezonden is zijn nog enkele posten van de categorie “bestemd” naar “onbestemd” verschoven. De belangrijkste betreft de uitname uit het gemeentefonds als bijdrage van gemeenten voor de invoering van de Omgevingswet, voor Nissewaard € 77.000 structureel. Wanneer deze met het betreffende beleidsveld verrekend zou worden, zou dat de extra beschikbaar gestelde middelen ad € 119.000 structureel voor een belangrijk deel te niet doen. Dit zou een ongewenst effect zijn.

Treasury – rente
Voor de begroting 2020 – 2023 is de meerjarige financieringsbehoefte geactualiseerd. Deze blijkt lager uit te vallen dan geraamd in de huidige begroting, hetgeen een rentevoordeel oplevert.

Kapitaallasten

Bij het opstellen van iedere begroting worden de kapitaallasten van reeds gedane investeringen en nog geplande investeringen (meerjareninvesteringsplanning) geactualiseerd. Daarbij wordt bekeken in hoeverre investeringen afgeschreven zijn en of (vervangings)investeringen noodzakelijk zijn en derhalve gepland dienen te worden. Bij dit laatste wordt tevens bekeken in hoeverre geplande (vervangings)investeringen juist in de tijd zijn weggezet. Met andere woorden, is het noodzakelijk om deze investeringen naar voren te halen, dan wel is het bestaande actief nog voldoende operationeel om de vervangingsinvestering wat verder in de tijd te plannen.
Deze actualisaties leveren per saldo de aangegeven mutaties op met betrekking tot hieruit voortvloeiende kapitaallasten.

Omgevingsvisie
Bij de Perspectiefnota 2020 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de invoering van de Omgevingswet. Een belangrijk onderdeel daarvan betreft het opstellen van de omgevingsvisie. De middelen hiervoor stonden gepland met ingang van 2021. Omdat inmiddels de behoefte is ontstaan om reeds eerder met deze omgevingsvisie aan de slag te gaan is het voorstel om het beschikbare budget in 2021 met € 100.000 te verlagen en in 2020 € 100.000 extra beschikbaar te stellen.

Grondexploitaties
In de nieuwe notitie Grondbeleid van de commissie BBV is opgenomen dat het een keuze is van de gemeente om bij het treffen van een voorziening voor een verliesgevende grondexploitatie uit te gaan van de contante waarde. Hierdoor valt de te treffen verliesvoorziening lager uit dan wanneer gekozen wordt voor eindwaarde. De verliesvoorziening moet daarbij echter wel jaarlijks aangevuld worden voor de factor waartegen contant is gemaakt. Bij grondexploitaties is dit 2%. Deze aanvulling op de voorziening is nog niet in de begroting opgenomen.
Daarnaast bevat deze post een (beperkt) technisch verschil.

Dienstverleningsovereenkomst (DVO) Reinis
Reinis stelt ieder jaar een nieuwe meerjarenraming op voor het DVO. Het DVO voor 2020 laat, voor de werkzaamheden die geen betrekking hebben op de afvalverwerking, per saldo iets hogere kosten zien,  met name voor straatreiniging.

Afval
Dit betreft een technisch analyseverschil op de indexatie van kosten en opbrengsten m.b.t. de afvalstoffenheffing.

Riolering
Dit betreft een technisch analyseverschil op de indexatie van kosten en opbrengsten m.b.t. de rioolheffing.

BTW-compensatiefonds
Het voordeel op het BTW-compensatiefonds wordt veroorzaakt door hogere kosten m.b.t. de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. Aan de afvalstoffenheffing en het rioolrecht wordt de BTW-component met betrekking tot de begrote kosten toegerekend aan het tarief. Door stijgende kosten met betrekking tot afvalverwerking en het beheer van gemalen wordt deze BTW-component hoger. Dit levert een voordeel op voor de begroting.

Overige
Dit betreft een verzamelpost van diverse kleinere/technische analyseverschillen.

Sluitende begroting 2020 - 2023
Gegeven de bovenstaande saldi ligt vervolgens de vraag op tafel hoe gekomen kan worden tot een sluitende begroting 2020 – 2023. Bezuinigen lijkt dan een voor de hand liggend antwoord. Daar is echter (vooralsnog) zoals in de inleiding niet voor gekozen. Dit, met het oog op de volgende zaken: het positieve perspectief in de meicirculaire 2019 voor 2024, de verwachting dat het Rijk toch weer meer gaat uitgeven (mede in het licht van de komende 2e Kamerverkiezingen en het recent afgesloten pensioenakkoord), de op stapel staande herziening van het verdeelstelsel van het gemeentefonds op de planning en de begin 2020 verwachte verkoopopbrengst van de Eneco-aandelen met een ingeschatte omvang van € 40+ miljoen.

Deze ontwikkelingen maken dat gezocht is naar een andere wijze om te komen tot een sluitende begroting dan bezuinigen. Het lijkt er immers op dat de nadelige saldi voor 2022 en 2023 met het oog op 2024 incidenteel van aard zijn. Daarnaast ligt een structurele onderbesteding van de rijksmiddelen niet in de lijn der verwachting.
Om te komen tot een sluitende begroting is gekeken naar de middelen voor nieuw beleid welke de afgelopen jaren beschikbaar zijn gesteld waarbij de vraag gesteld is in hoeverre (incidentele) vrijval van budget mogelijk is, dan wel in hoeverre het betreffende nieuw beleid incidenteel van karakter is/kan zijn. In dat laatste geval is het voorstel om het daaraan gerelateerde budget(deel) te dekken via een onttrekking aan de Algemene reserve.
Dit heeft geresulteerd in het voorstel om voor € 0,88 miljoen in 2022 en € 0,23 miljoen in 2023 aan budget (incidenteel) vrij te laten vallen en voor € 1,8 miljoen in 2022 en € 1,1 miljoen in 2023 incidenteel nieuw beleid te dekken door een onttrekking aan de Algemene reserve. In de onderstaande tabel is een en ander nader uitgewerkt.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Dekkingsvoorstellen

2020

2021

2022

2023

Saldo begroting (A)

398

1.055

-2.062

-445

Dekkingsvoorstellen – vrijval budget

Onderwijshuisvesting - stelpost

850

200

Uitbreiding buurtpreventie – binnen bestaande budgetten

30

30

Subtotaal dekkingsvoorstellen – (incidentele) vrijval budget (B)

880

230

Dekkingsvoorstellen - incidenteel nieuw beleid t.l.v. Algemene reserve

Onderwijshuisvesting – storting ten laste van Algemene reserve

840

Innovatie-/investeringsbudget

79

229

Beheer

150

150

Gastvrij parkeren

250

250

Extra budget evenementen

75

75

Extra budget recreatie

25

25

Kinderraad

20

20

Organisatie-ontwikkeling

75

75

Opleiding

50

50

Duurzaamheid

140

140

Omgevingswet

119

119

Subtotaal incidenteel beleid t.l.v. Algemene reserve (C)

1.823

1.133

Saldo begroting (A+B+C)

398

1.055

641

918

Toelichting dekkingsvoorstellen – vrijval budget

Onderwijshuisvesting - stelpost
Voor de onderwijshuisvesting zijn de afgelopen jaren diverse middelen beschikbaar gesteld. De voorbereidingen voor renovatie en nieuwbouw lopen momenteel. Het moge duidelijk zijn dat dit soort projecten de nodige voorbereidings- en bouwtijd nodig hebben. Wanneer naar de huidige planning gekeken wordt op basis van het aangepaste bestuurlijk akkoord onderwijshuisvesting Nissewaard 2018 – 2022 (raad 3-7-2019), wordt de eerste oplevering van nieuwbouw/renovatie verwacht medio 2022 met kapitaallasten in 2023. Gegeven de beschikbare budgetten/stelposten voor onderwijshuisvesting in 2022 en 2023 resteert in 2022 nog € 1,05 miljoen en in 2023 € 0,27 miljoen. Voorgesteld wordt om van de ruimte in 2022 € 0,85 miljoen en in 2023 € 0,2 miljoen te benutten voor het sluitend maken van de begroting.

Tabel Aanpassing bestuurlijk akkoord onderwijshuisvesting Nissewaard 2019 – 2022 (bedragen x € 1.000 en “-” = nadelig)

Extra middelen onderwijshuisvesting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stelpost Onderwijshuisvesting

350

700

700

700

700

700

700

Aanvullend budget tlv begrotingssaldo

200

200

200

200

Aanbestedingsvoordeel leerlingenvervoer

150

150

150

150

150

150

150

Bijdrage scholen

250

250

250

250

Saldo (A)

500

850

850

1.300

1.300

1.300

1.300

Investeringen Voortgezet Onderwijs

PM

PM

PM

PM

PM

PM

PM

Financieel effect investeringen Primair Onderwijs (kapitaallasten) (B)

-23

-129

-126

-249

-1.028

-772

-799

Subtotaal (A+B)

477

721

724

1.051

272

528

501

Dekkingsvoorstel begroting 2020 - 2023

-850

-200

Saldo

477

721

724

201

72

528

501

Uitbreiding buurtpreventie
De hiervoor extra beschikbaar gestelde middelen ad € 30.000 kunnen met ingang van 2022 binnen de bestaande budgetten worden gedekt. Voor 2022 en verder kan deze € 30.000 vrijvallen.

Toelichting dekkingsvoorstellen - incidenteel beleid t.l.v. Algemene reserve

Onderwijshuisvesting – storting ten laste van Algemene reserve
In de begroting is in 2022 een storting opgenomen van € 840.000 in de reserve Onderwijshuisvesting ten laste van het begrotingssaldo. Voorgesteld wordt om deze € 840.000 in 2022 te onttrekken aan de Algemene reserve.

Innovatie-/investeringsbudget
Hiervoor is bij de programmabegroting 2018 – 2021 structureel € 250.000 beschikbaar gesteld. Voor 2022 en 2023 (en verder) zijn hier voor respectievelijk € 78.500 en € 228.500 nog geen verplichtingen aangegaan. Voorgesteld wordt om deze bedragen vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo en incidenteel beschikbaar te stellen ten laste van de Algemene reserve.

Beheer
Bij de programmabegroting 2019 – 2022 is voor beheer met ingang van 2022 € 300.000 structureel extra beschikbaar gesteld. Hiervan is nog de helft ‘vrij besteedbaar’. Voorgesteld wordt om voor 2022 en 2023 per jaar € 150.000 te benutten voor het sluitend maken van de begroting en incidenteel voor 2022 en 2023 € 150.000 per jaar toe te voegen aan de reserve Beheer ten laste van de Algemene reserve.

Gastvrij parkeren
Voor dit beleid is in de begroting per saldo € 250.000 structureel beschikbaar gesteld. Voorgesteld wordt om voor 2022 en 2023 dit beleid een incidenteel karakter te geven en voor deze jaren € 250.000 per jaar te onttrekken aan de Algemene reserve. Daarmee is het gastvrij parkeren financieel voor de komende vier jaar gedekt. Bij de Perspectiefnota 2021 zal vervolgens nader geadviseerd worden in hoeverre de benodigde € 250.000 met ingang van 2024 weer structureel in de begroting wordt opgenomen.

Evenementen
Hiervoor is bij de programmabegroting 2018 – 2021 structureel € 75.000 beschikbaar gesteld. Voor 2022 en 2023 (en verder) zijn hier nog geen verplichtingen aangegaan. Voorgesteld wordt om deze bedragen vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo en incidenteel beschikbaar te stellen ten laste van de Algemene reserve.

Recreatie
Hiervoor is bij de programmabegroting 2018 – 2021 structureel € 50.000 beschikbaar gesteld. Voor 2022 en 2023 (en verder) is nog € 25.000 vrij besteedbaar. Voorgesteld wordt om deze € 25.000 vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo en incidenteel beschikbaar te stellen ten laste van de Algemene reserve.

Kinderraad
Hiervoor is bij de programmabegroting 2018 – 2021 structureel € 20.000 beschikbaar gesteld. Voor 2022 en 2023 (en verder) zijn hier nog geen verplichtingen aangegaan. Voorgesteld wordt om deze bedragen vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo en incidenteel beschikbaar te stellen ten laste van de Algemene reserve.

Organisatie-ontwikkeling
Hiervoor is bij de programmabegroting 2018 – 2021 structureel € 75.000 beschikbaar gesteld. Voor 2022 en 2023 (en verder) zijn hier nog geen verplichtingen aangegaan. Voorgesteld wordt om deze bedragen vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo en incidenteel beschikbaar te stellen ten laste van de Algemene reserve.

Opleiding
Hiervoor is bij de programmabegroting 2018 – 2021 structureel € 50.000 beschikbaar gesteld. Voor 2022 en 2023 (en verder) zijn hier nog geen verplichtingen aangegaan. Voorgesteld wordt om deze bedragen vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo en incidenteel beschikbaar te stellen ten laste van de Algemene reserve.

Duurzaamheid
Bij de Perspectiefnota 2020 is hier € 200.000 structureel voor beschikbaar gesteld. Voor een bedrag van € 140.000 betreft dit werkbudget, bewustwording en communicatie en het in beeld krijgen en aanvragen van subsidies. Hiervoor zal worden ingehuurd. Dit betreffen in feite incidentele activiteiten. Voorgesteld wordt om de € 140.000 voor 2022 en 2023 te dekken door een onttrekking aan de Algemene reserve.

Omgevingswet
De beschikbaar gestelde middelen ad € 119.000 in 2022 en verder zijn bedoeld voor de implementatie van de Omgevingswet. Daarbij gaat het (o.a.) om het opstellen van een omgevingsvisie en een omgevingsplan. Omdat dit incidentele lasten zijn wordt voorgesteld om de € 119.000 voor 2022 en 2023 te dekken door een onttrekking aan de Algemene reserve.

Met de bovenstaande voorstellen sluit de begroting 2020 – 2023 in alle jaren met een positief saldo. Dit is ook nodig in verband met de nog resterende taakstelling op het gebied van ICT. Met de toetreding van Hellevoetsluis tot Syntrophos is een belangrijk deel van de beoogde besparing ingevuld. Echter, de verwachte voordelen in verband met de rationalisatie/harmonisatie en het zaaksysteem vereisen nog wel de nodige inspanning. Het is de verwachting dat voor het eind van 2019 het bestuur van Syntrophos hierover een besluit zal nemen.
Omdat onze toezichthouder, de provincie Zuid-Holland, de openstaande taakstelling, zolang deze niet ook verwerkt is in de begroting van Syntrophos, in mindering brengt op het begrotingssaldo, is het goed om over voldoende begrotingsruimte te beschikken om deze correctie op te kunnen vangen

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

2020

2021

2022

2023

Saldo begroting

398

1.055

641

918

Openstaande taakstelling ICT

145

1

-202

-415

Gecorrigeerd begrotingssaldo

542

1.056

439

503

Sociaal domein
Voor een compleet beeld van het financieel perspectief is het ook goed om stil te staan bij de ontwikkelingen in het sociaal domein. In de Perspectiefnota 2020 is de stand van de stelpost sociaal domein aangegeven. In de onderstaande tabellen is terug te vinden welke mutaties (extra lasten en verwachte besparingen) zijn  verwerkt in de begroting 2020-2023 en wat de stand is van de stelpost sociaal domein in de begroting.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Saldo stelpost/taakstelling SD

2020

2021

2022

2023

Saldo stelpost SD

-2.180

-794

960

929

Dekking reserve SD

2.180

794

Saldo stelpost SD na PPN

0

0

960

929

Effecten meicirculaire (bestemd)

2.939

2.880

2.040

1.988

Saldo stelpost SD na meicirc

2.939

2.880

3.000

2.917

Mutaties begroting 2020-2023

-2.946

-2.319

-1.349

-723

Stelpost sociaal domein begr. 2020-2023

-6

561

1.615

2.194

Hieronder worden de mutaties (met betrekking tot de stelpost sociaal domein) die in de begroting 2020-2023 zijn verwerkt gespecificeerd en toegelicht. Zoals in de toelichting is te lezen betreffen het voor een belangrijk deel nieuwe maatregelen, dan wel continuering van eerder ingezette incidentele maatregelen.  Daarnaast wordt in de paragraaf "Opgaven binnen het sociaal domein" een beknopte uiteenzetting gegeven van de 5 veranderopgaven en de reeds ingeboekte besparing per opgave.

In onderstaande tabel is een positief getal een ophoging van het budget en een negatief getal een verwachte besparing.

Bedragen x € 1.000

Mutaties sociaal domein begroting 2020-2023

      2020

2021

2022

2023

POH Jeugd

500

500

PM

PM

JOT Bemensing

400

400

PM

PM

JOT Huisvesting

PM

PM

PM

PM

Wet Kinderopvang

150

150

150

150

Bijdrage BV VPW

1.100

900

700

600

Participatiewet uitkeringen

0

0

0

-522

Nota financiële keten

0

0

124

124

Thuis Huis

0

0

0

0

Aanzuigende werking Wmo

PM

PM

PM

PM

Welzijn op recept

64

64

64

64

Huishoudelijke hulp (tarief)

0

0

56

56

Licht verstandelijke beperking (LVB)

-200

-200

-200

-200

Formatie toezichthouder Wmo/Jeugd

180

180

180

180

Besparing toezichthouder

0

-180

-180

-180

Formatie Wmo

207

310

310

310

Formatie Jeugd

PM

PM

PM

PM

Formatie flexibele schil Inkomen

100

50

0

0

Accountmanagement sociaal domein

307

307

307

PM

Besparing accountmanagement

0

-300

-300

PM

Accountbeheer sociaal domein

140

140

140

140

Totaal mutaties SD mbt stelpost SD

2.946

2.319

1.349

723

POH Jeugd
De pilot "prakondersteuner huisartsen op het gebied van geestelijke gezondheidszorg (POH GGZ) Jeugd" wordt voortgezet en het budget hiervoor wordt voor 2 jaar verlengd. Vanaf 2022 is de intentie om de middelen van percelen D (steun, hulp of behandeling overdag) en E (ambulante hulpverlening in thuissituatie) die nu ondergebracht zijn bij de GR Jeugd naar de gemeente Nissewaard te halen. Dekking van de POH GGZ kan dan mogelijk gehaald worden uit deze middelen. Lobby bij de GR Jeugd is reeds gestart om de middelen van percelen D en E over te hevelen. Nadere advisering volgt te zijner tijd.

JOT Bemensing
Voor jeugdondersteuningsteams (JOT) is t/m 2019 incidenteel extra formatie begroot voor circa € 400.000 per jaar. Er zijn middelen beschikbaar gesteld voor de selectieve preventie met als doel dat een deel van de casussen die nu bij het JOT komen, afgeschaald kunnen worden naar het voorveld. Dit is nog niet gelukt.  Op dit moment zijn hierdoor de extra middelen nog nodig zowel in 2020 als in 2021, om te voorkomen dat er grote wachtlijsten ontstaan. Daarnaast zorgt de cao voor stijgende lasten per fte. Een onderzoek naar de benodigde basisbezetting van de JOT's rekening houdend met de doorontwikkeling van de JOT's moet inzicht gaan geven in het benodigd structureel budget. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan de opgave toegang waarin onder andere wordt bekeken welke taken bij de JOT's belegd moeten blijven. Over de structureel benodigde formatie volgt nadere advisering.

JOT Huisvesting
Voor de huisvesting van de jeugdondersteuningsteams (JOT) is t/m 2020 huur geraamd. De huidige huurlasten bedragen € 188.000. Voor dekking 2021 en verder is huisvesting JOT meegenomen in de Thuis in de Wijk opdracht huisvesting zonder drempels. Idee is om de tarieven (waarin ook overhead huisvesting zit) te verlagen en/of huisvesting JOT in de tarieven mee te nemen.

Wet Kinderopvang
Uitgaven voor sociaal medische indicaties kinderopvang stijgen. Belangrijkste reden is dat kinderopvang als voorliggende voorziening wordt ingezet om specialistische kinderdagopvang te voorkomen. Door de stijging in de aanvragen heeft dit nog niet geleid tot een daling in de uitgaven voor specialistische kinderopvang. Op basis van de huidige prognose wordt het budget met structureel € 150.000 verhoogd.

Bijdrage BV VPW
Voor de herijking kostprijs BV Voorne Putten Werkt (VPW) zijn diverse varianten uitgewerkt. De variant met een kostprijs die een sluitende begroting van de BV VPW oplevert, geeft een nadelig saldo van € 1,1 miljoen voor de gemeente Nissewaard voor 2020.  De hogere kostprijs is het gevolg van lagere rijksinkomsten, hogere salarislasten ambtelijk personeel en Wet sociale werkvoorziening (WSW)-medewerkers. Meerjarig wordt rekening gehouden met een daling van het begrote bedrag voor de BV (door uitstroom WSW-ers) die gelijk is aan de daling van het rijksbudget WSW. Het rijksbudget WSW neemt in 2021 en 2022 met € 0,2 miljoen af ten opzichte van het jaar ervoor en voor 2023 met € 0,1 miljoen ten opzichte van het jaar ervoor. Dit nadeel staat in relatie met het voordelig saldo op het budget participatie (WSW) uit de meicirculaire 2019.

Participatiewet uitkeringen
In de begroting wordt het budget voor participatiewet uitkeringen gebaseerd op de het gemiddelde van de prognose van de stand van het aantal klanten aan het begin van het jaar en de prognose aan het eind van het jaar.  In de begroting is voor het begrotingsjaar 2022 rekening gehouden met gemiddeld aantal van 1.970 klanten en in 2023 met een gemiddeld aantal van 1.934 p-wet uitkeringen. Als gevolg van deze daling ontstaat een voordelig saldo in het begrotingsjaar 2023. Dit voordeel  komt ten gunste van de stelpost sociaal domein.

Nota financiële keten
De nieuwe nota financiële keten is in de raad van 25 september behandeld. Deze nota heeft betrekking op armoede- en schuldenbeleid. Uit deze nota blijkt dat er  t.o.v. het huidige budget aanpassingen benodigd zijn. Voorstel is om de middelen t/m 2021 te dekken uit de reserve sociaal domein en vanaf 2022 uit de stelpost Sociaal domein. Reden voor de verschillende dekking is dat er op het moment van besluitvorming (stand stelpost SD na de perspectiefnota) tot en met 2021 geen saldo was.

Thuishuis
In 2019 wordt nader onderzoek gedaan naar het Thuishuis. Voor Thuishuis wordt geen beroep gedaan op de stelpost SD. De afweging hoeveel middelen voor Thuishuis nodig zijn uit het budget eenzaamheidsbestrijding wordt in een apart advies voorgelegd. Het budget voor eenzaamheidsbestrijding bedraagt in 2019 € 50.000 en loopt op naar € 150.000 structureel.

Aanzuigende werking Wmo
In de begroting is reeds rekening gehouden met 5% verhoging voor de aanzuigende werking i.v.m. de invoering van het Wmo-abonnementstarief. Op dit moment zien we dat de werkelijke toename in de aanvragen (t/m juli 2019) hoger is dan de geraamde 5%. In de eerste maanden van 2019 was de toename van aanvragen zeer hoog. De toename van aanvragen neemt per maand af. Hierdoor is het daadwerkelijk effect van de aanzuigende werking nog niet te berekenen.

Welzijn op recept
Welzijn op recept was onderdeel van het wijkuitvoeringsplan Zuidwest (WUP) dat liep tot en met 2018. Per 2019 is dit overgegaan naar Thuis in de Wijk omdat partijen dit project in dit gebied wilden voortzetten. In 2020 wordt bekeken hoe de rol van de welzijnscoach kan worden geborgd in Thuis in de Wijk. De verwachting is dat hiervoor structureel middelen nodig zijn. Voorstel is om deze middelen toe te voegen aan het budget maatschappelijke dienstverlening.

Huishoudelijke hulp (tarief)
De tarieven voor huishoudelijke hulp (HH) moeten gebaseerd zijn op een reële kostprijs. Dit betekent dat de tarieven onderbouwd, reëel en gemiddeld kostendekkend moeten zijn. De tarieven in Nissewaard voldeden hier niet aan. In de PPN 2019 is rekening gehouden met een verhoging van het tarief HH met € 1,50. Inmiddels is het tarief onderbouwd en opnieuw vastgesteld. Het tarief HH is per juli 2019 met € 1,80 in plaats van € 1,50 verhoogd. Het nadeel voor 2019 (half jaar) bedraagt € 28.000. Vanaf 2020 bedraagt het nadeel € 56.000 per jaar. Besluitvorming heeft reeds plaatsgevonden waarbij het nadeel vanaf 2020 uit de stelpost SD wordt gedekt.

Licht verstandelijk beperkt (LVB)
Voor LVB (licht verstandelijk beperkt) is een structureel bedrag bestemd van € 200.000 dat vanuit het gemeentefonds apart in de begroting is opgenomen. LVB leek een nieuwe taak maar is in Nissewaard geïntegreerd in alle reguliere dienstverlening. Dit bedrag kan daarom structureel vrijvallen ten gunste van de stelpost sociaal domein.
Uit een recent ontvangen rapport blijkt dat de ondersteuning van LVB-doelgroep van voldoende kwaliteit is. De aanbevelingen richten zich op bijvoorbeeld het toegangsproces, integrale aanpak van problemen, samenwerking en kennisdeling tussen partijen en gemeentelijke regie. Dit zijn punten die sociaal domein breed reeds onze aandacht hebben en worden aangepakt. De specifieke aandacht die voor LVB aan de orde is, bijvoorbeeld door training van medewerkers, worden in de reguliere verbeterprojecten opgepakt.

Formatie toezichthouder Wmo/Jeugd
Het is wettelijk verplicht om een toezichthouder Wmo aan te stellen (sociaal rechercheur). Het voorstel is om ook voor jeugd een toezichthouderfunctie te benoemen in de verordening. Er wordt gestart met 1 fte toezichthouder voor Wmo en 1 fte voor de jeugdwet. Hiermee kan fraude worden gesignaleerd en aangepakt.

Besparing n.a.v. inzet toezichthouder
De financiële besparingen die door de  inzet van de formatie toezichthouder (fictief) zullen worden bereikt, worden gemonitord en jaarlijks zichtbaar gemaakt in het bestuursverslag sociaal domein. De verwachting is dat de besparing minimaal de kosten van de formatie toezichthouder oplevert per 2021.

Formatie Wmo
De huidige tijdelijke formatie Wmo bedraagt € 310.000 (dekking tot mei 2020). De huidige wachtlijst Wmo-breed bedraagt (incl. tijdelijke formatie Wmo) circa 10 weken. Het aantal aanvragen is sterk gestegen en blijft in 2019 hoger dan 2018. Vanwege vergrijzing en abonnementstarief is de verwachting dat de aanvragen (en herindicaties) hoog blijven. Daarom is het noodzakelijk om de tijdelijke formatie structureel voort te zetten. De afdeling onderzoekt momenteel wat de benodigde formatie Wmo bedraagt o.b.v. het formatiecalculatiemodel. Over de voortzetting van deze extra formatie vanaf 2021, wordt nader geadviseerd.

Formatie Jeugd
Door het stijgend aantal jeugdigen met jeugdhulp is er ook een grote druk op de administratieve taken. Momenteel wordt binnen de administratie Wmo en jeugd bekeken of er efficiency voordelen kunnen worden gehaald (door verregaande samenwerking). Daarnaast wordt door de afdeling onderzocht wat de benodigde formatie moet zijn. Nadere advisering volgt zodra de benodigde formatie onderbouwd kan worden.

Formatie flexibele schil Inkomen
De huidige flexibele schil van de afdeling Inkomen is afgebouwd (in 2019 bedraagt deze nog € 150.000). De afdeling Inkomen berekent met het formatiecalculatiemodel wat jaarlijks aan formatie benodigd is. In dit overzicht wordt vooralsnog uitgegaan van een afbouw van de flexibele schil met € 50.000 per jaar, waardoor per 2022 de flexibele schil is afgebouwd.

Accountmanagement sociaal domein
In de nota accountmanagement en accountbeheer is besloten om 3 fte extra formatie accountmanagement aan te stellen. De accountmanagers geven sturing aan externe partners die voor de gemeente taken uitvoeren op grond van de Wmo en de Jeugdwet. Dit verhoogt de kwaliteit en geeft meer grip op de financiën. Ook stimuleren zij ontwikkeling en vernieuwing bij partijen versterken de onderlinge samenhang en samenwerking. Na het eerste jaar en in het derde jaar wordt geëvalueerd en wordt bekeken hoeveel formatie accountmanagement structureel nodig is.

Besparing n.a.v. inzet accountmanagement
De financiële besparingen die door de inzet van accountmanagement zullen worden bereikt, worden gemonitord en jaarlijks zichtbaar gemaakt in het bestuursverslag sociaal domein. De verwachting is dat de besparing minimaal de kosten van de formatie accountmanagement oplevert per 2021. Aangezien de formatie tijdelijk beschikbaar is gesteld is de verwachte besparing in 2023 PM.

Accountbeheer sociaal domein
Ambtelijk is de nieuwe nota accountmanagement en accountbeheer voorbereid. In deze nota wordt voorgesteld om het subsidieteam om te vormen tot accountbeheer-team. Voorstel is om 2 fte extra formatie accountbeheer aan te stellen.

Opgaven binnen het sociaal domein
Om de benodigde veranderingen in het sociaal domein in samenhang aan te sturen, is medio 2019 het driejarig programma Toekomstbestendig sociaal domein ingesteld. Doel van het programma is om in het sociaal domein kwetsbare inwoners de juiste ondersteuning te bieden op grond van de Wmo, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, waarbij de zorg en ondersteuning betaalbaar blijft. Om dit te realiseren, zijn deze veranderopgaven benoemd:

  1. Ontwikkelen en borgen van de gemeentelijke regierol, waarin we komen tot betere sturingsmechanismen om onze inhoudelijke en financiële doelen te kunnen bereiken. Dit is inclusief verbetering van sturing op externe uitvoerende partijen (zorgorganisaties).
  2. Thuis in de Wijk, waarbij we de informele ondersteuning door vrijwilligers en formele ondersteuning zonder indicatie door professionals gebiedsgericht wordt versterkt en (goedkopere) alternatieven worden ontwikkeld voor individuele voorzieningen waarvoor nu een indicatie nodig is.
  3. Bepalen van de toegang, waarin zowel gekeken wordt waar onze inwoners terecht kunnen met hun hulpvraag als waar en hoe indicaties worden afgegeven voor individuele voorzieningen. Dit wordt voor het gehele sociaal domein onderzocht en ingericht.
  4. Duurzame bestandsdaling uitkeringen, waarin inzet op duurzame vermindering van het aantal bijstandsgerechtigden centraal staat. Extra ontwikkelingen vinden plaats op duurzame uitstroom naar werk, beperken van instroom in de bijstand en fraudebestrijding.
  5. Ketenaanpak Nissewaard Snel en Servicegericht (KANSS), waarin gemeentelijke klant- en bedrijfsprocessen in het sociaal domein effectiever en efficiënter worden ingericht, passend bij de beleidsuitgangspunten in het sociaal domein.

Met het instellen van het programma toekomstbestendig sociaal domein, waarbinnen Thuis in de Wijk een van de vijf opgaven is, is ook financieel een wijziging opgetreden. Zowel de taakstelling op het sociaal domein als het beschikbare (tijdelijke) budget om te transformeren (Thuis in de Wijk-budget), zijn sociaal domein-breed gelabeld. Dit betekent dat de taakstelling sociaal domein breed wordt ingevuld. In de begroting 2020-2023 is het saldo van de taakstelling Thuis in de Wijk gesaldeerd met de stelpost Sociaal domein. De stelpost Sociaal domein loopt op, beginnend met een klein nadeel in 2020 van € 6.000, naar een voordelig saldo van € 2.194.000 in 2023.

Voor een aantal opgaven is reeds een beeld over de verwachte besparingen. De onderstaande besparingen van de opgaven zijn ingeboekt in de begroting 2020-2023. Hierbij zijn de besparingen door de inzet van accountmanagement en toezichthouder Wmo en jeugd, nieuw in de begroting opgenomen (deze posten zijn ook opgenomen in de tabel mutaties sociaal domein begroting 2020-2023). De ingeboekte opgaven leiden tot een positief saldo van de stelpost sociaal domein. De onderstaande opgaven zullen gedurende de begrotingsperiode gemonitord gaan worden. Eventuele bijstellingen kunnen dus het saldo van de stelpost beïnvloeden.

                 Bedragen x € 1.000   

Besparing per opgave Sociaal Domein (begroting 2020)

2020

2021

2022

2023

  1. Ontwikkelen en borgen gemeentelijke regierol

Accountmanagement

300

300

PM

Daling bijdrage GR JR (jeugd naar WLZ)

160

160

160

Integrale afweging subsidies

PM

PM

PM

PM

  1. Thuis in de Wijk

Daling kosten dagbesteding

25

75

175

175

  1. Toegang tot geïndiceerde zorg
  1. Duurzame bestandsdaling uitkeringen

Daling uitkeringen (koersdocument VPW)

800

1.600

2.400

2.400

  1. Ketenaanpak Nissewaard (KANSS)

Toezichthouder Wmo en jeugd

180

180

180

Totaal verwachte besparing SD (begroting  2020)

825

2.315

3.215

2.915

Naast de structurele stelpost sociaal domein in de begroting is er een reserve sociaal domein. Het verloop hiervan is als volgt:

                    Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Reserve Sociaal Domein

2019

2020

2021

2022

2023

Saldo 1 januari

17.401

8.213

4.083

2.739

2.599

Reeds besloten t/m raad juli 2019

-11.253

-4.073

-370

Raad 25 september 2019:

  • Tarief huishoudelijke hulp 2019: II

-28

-56

-56

  • Nota Financiële keten in beeld

-124

-140

  • Extra middelen Jeugd (meicirculaire)

2.093

Saldo 31 december

8.213

4.083

2.739

2.599

2.599

Openstaande taakstellingen
Voor een compleet beeld van het financieel perspectief zijn ook de nog openstaande bezuinigingstaakstellingen van belang. Het gaat daarbij om de volgende posten.

                    Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Openstaande taakstellingen

2020

2021

2022

2023

ICT

145

1

-202

-415

Zaaksysteem

-55

Totaal openstaande taakstellingen

145

1

-202

-470

ICT
Uitgaande van de vigerende Dienstverleningsovereenkomst met Syntrophos en de toetreding van de gemeente Hellevoetsluis tot Syntrophos in de loop van dit jaar, resteert nog een ‘taakstelling’ oplopend tot - € 415.000 in 2023. Het is de bedoeling dat deze via besparing rationalisatie/inkoop en het vervallen van applicaties in verband met de invoering van het zaaksysteem (Dimpact) zal worden ingevuld. Naar verwachting zal deze taakstelling via de 2e tussenrapportage 2019 ook in de meerjarenraming van Syntrophos worden verwerkt.

Zaaksysteem
Als gevolg van de ingebruikname van het zaaksysteem is de verwachting dat dit naast lagere kosten voor software ook efficiency voordeel oplevert binnen de ambtelijke organisatie.

Structureel begrotingsevenwicht & incidentele lasten en baten
Het begrotingsevenwicht wordt niet alleen beoordeeld op het gegeven of de lasten en baten op € 0 sluiten. Het is ook van belang om te weten of de structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Anders gezegd, de structurele baten dienen hoger (of gelijk) te zijn dan (aan) de structurele lasten dan wel de incidentele lasten dienen hoger te zijn dan de incidentele baten. Om dat te bepalen wordt in de begroting een overzicht van de incidentele lasten en baten opgenomen. Deze is terug te vinden in het onderdeel Financiële begroting. Samengevat ziet deze er als volgt uit.

Bedragen x € 1.000 (“-” = incidenteel)

2020

2021

2022

2023

Incidentele lasten (exclusief reservemutaties)

-21.455

-14.353

-12.518

-11.411

Incidentele lasten – stortingen in reserves

-1.866

-2.750

-150

-150

Incidentele baten (exclusief  reservemutaties)

14.316

11.142

11.084

10.125

Incidentele baten – onttrekkingen reserves

4.129

2.372

1.988

1.158

Saldo incidenteel

-4.876

-3.590

403

-278

Uit dit overzicht blijkt dat de incidentele lasten de incidentele baten (incl. incidentele reservemutaties) voor de jaren 2020, 2021 en 2023 overtreffen. Voor 2022 zijn de incidentele lasten lager dan de incidentele baten. Rekening houdende met begrotingssaldo in dat jaar ad € 641.000 is dit echter geen probleem.
Dit betekent dat de structurele baten in de begroting hoger zijn dan de structurele lasten. Daarmee kan de conclusie getrokken worden dat de begroting 2020 – 2023 niet alleen sluitend is (lasten en baten in evenwicht), maar ook, zoals de provincie dit noemt, materieel in evenwicht is.
Ter illustratie kan op basis van de geïnventariseerde incidentele lasten en baten het begrotingssaldo als volgt geanalyseerd worden.

Bedragen x € 1.000 (“-” = incidenteel)

2020

2021

2022

2023

Saldo lasten en baten "voor bestemming"

-2.844

859

-1.771

-264

Toevoegingen en onttrekkingen reserves

3.242

196

2.412

1.182

Begrotingssaldo "na bestemming"

398

1.055

641

918

Waarvan saldo incidentele lasten en baten

-4.876

-3.590

403

-278

Structureel begrotingssaldo

5.273

4.645

238

1.196

Wanneer het begrotingssaldo van € 398.000 in 2020 oplopend tot € 918.000 gecorrigeerd wordt voor de geïnventariseerde incidentele lasten en baten ad - € 4.876.000 in 2020 aflopend tot - € 278.000, dan resteert voor al deze jaren een positief structureel begrotingssaldo. De begroting 2020 - 2023 is dus niet alleen sluitend (zie regel "Begrotingssaldo na bestemming"), maar ook materieel sluitend (zie regel "Structureel begrotingssaldo").

Voor een nader uiteenzetting wordt verwezen naar het onderdeel Incidentele lasten en baten in het hoofdstuk Financiële begroting.

Ontwikkelingen en doorkijkje naar 2024

Verkoop Eneco-aandelen
Eind 2019 wordt, naar de huidige inzichten, bekend wie de koper van Eneco zal worden. De feitelijke verkoop van de Eneco-aandelen kan daarmee begin 2020 een feit zijn. Het is de verwachting dat de daarmee samenhangende verkoopopbrengst een aanzienlijke versterking betekent van het gemeentelijk weerstandsvermogen alsook een reductie van de schuldpositie. De gemeenteraad zal op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen op dit terrein.

Winstwaarschuwing afvalstoffenheffing
De huidige tendens rondom de afvalstoffen is dat landelijk de kosten fors aan het stijgen zijn en de inkomsten aan het dalen zijn, wat direct invloed heeft op de hoogte van de afvalstoffenheffing. Dit heeft verschillende oorzaken.
Zo zijn de kosten voor de verwerking van de P.M.D. gestegen en is de afkeuring op het aanbod hiervan opgelopen van 17% in 2018 naar 33% over het eerste halfjaar in 2019. Dit leidt tot hogere verwerkingskosten. Daarnaast dalen de inkomsten aanzienlijk van het Afvalfonds voor het aangeboden afval (glas, papier, e.d.). Tevens is de verwachting dat de kosten voor de verwerking van huishoudelijk restafval ook flink zullen stijgen.
Op zich zou gekeken kunnen worden naar de reserve Afvalstoffenheffing om de verwachte stijging enigszins te dempen. Echter, gezien de huidige stand van de reserve, de verwachte extra kosten in 2019 en de geplande onttrekkingen is er naar verwachting geen ruimte om de verwachte stijging van de afvalstoffenheffing op te vangen.
Dit maakt dat een winstwaarschuwing over een hogere afvalstoffenheffing voor 2020 op z'n plaats is. De komende tijd zal bekeken worden in hoeverre een stijging van de afvalstoffenheffing gedempt kan worden. Bij de behandeling van de belastingverordeningen 2020 zal hier nader over geadviseerd worden.

Nissewaard naar 2040 (Nn2040)
Een andere belangrijke ontwikkeling betreft het project Nissewaard naar 2040 (Nn2040). Nissewaard heeft als voormalige groeikern te maken met een aantal grote opgaven van sociaal economische, maatschappelijke en ruimtelijke aard: een omvangrijke herstructurering van de verouderde woningvoorraad, een onbalans in het woningaanbod en bevolkingssamenstelling.

Tegelijkertijd zijn er ook kansen, zoals de grote woningbouwopgave in heel Zuid-Holland die wellicht voor een deel in Nissewaard zou kunnen landen, de onderzoeken naar een robuuste ontsluiting op het grote wegennet voor Nissewaard en heel Voorne-Putten en de zoektocht naar strategische oplossingen voor de retailopgave in het centrum van Nissewaard, duurzaamheid en nieuwe economie. Om deze opgaven het hoofd te bieden loopt momenteel het project Nissewaard naar 2040 met als doel om te zorgen voor een aantrekkelijke, vitale, toekomstbestendige woon-/werkgemeente in 2040.

Meerjareninvesteringsplan

Aantrekkende economie en investeringen
De aantrekkende economie is goed nieuws voor zowel burgers, bedrijven als overheden. Het betekent over het algemeen dat er financieel weer wat meer ruimte ontstaat om te investeren. Een effect dat echter ook met een aantrekkende economische verband houdt is stijgende prijzen; er komt meer vraag naar producten en diensten wat leidt tot stijgende prijzen. Dit is ook terug te zien in de aanbestedingen bij investeringen.
De investeringen zoals opgenomen in het meerjareninvesteringsplan (MIP) zijn zo goed als mogelijk geraamd. Dit neemt niet weg dat goed is om te realiseren dat de aantrekkende economie het lastiger maakt om de kosten van investeringen in te schatten. Een zekere ‘winstwaarschuwing’ is in deze op z’n plaats.

Investeringen in 2023
Van de investeringen die zijn opgenomen in het meerjareninvesteringsplan, zijn de kapitaallasten opgenomen in de begroting. De uitzondering hierop vormen de investeringen die in dit geval gepland staan voor 2023. Volgens de nota Activabeleid worden investeringen afgeschreven in het eerstvolgende boekjaar na ingebruikname. Dit houdt in dat de kapitaallasten van investeringen die gepland staan in 2023, in het begrotingsjaar van 2024 moeten zijn opgenomen.
Zo staan op het terrein van accommodaties diverse (vervangings)investeringen gepland voor het jaar 2023 met een kapitaallast van zo'n € 0,6 miljoen. Hiervoor zal in 2024 nog ruimte gevonden moeten worden.
Nu worden de gemeentelijke investeringen voor het merendeel afgeschreven volgens de zogenaamde lineaire methode. Dit houdt in dat de kapitaallasten ieder jaar wat lager worden omdat met het afschrijven de boekwaarde van de investering daalt en er daarmee minder rente hoeft te worden betaald. Deze vrijval van kapitaallasten doet zich ieder jaar voor en is ook verwerkt in de begroting 2020 – 2023. Dit betekent dat bij het opstellen van de begroting 2021 – 2024 er in 2024 weer een stuk kapitaallasten vrijvalt. Met het oog op de nog te dekken kapitaallasten in 2024 van de geplande investeringen in accommodaties, wordt dan ook voorgesteld om de vrijval van kapitaallasten in 2024 te benutten als dekking hiervoor.
Voor de volledigheid is het goed te vermelden dat ten aanzien van de het meerjareninvesteringsplan accommodaties nog nader onderzoek plaats vindt. Tegen deze achtergrond zijn dan ook in 2023 een tweetal posten “Diverse investeringen accommodaties” ad respectievelijk € 3,6 miljoen en € 4,6 miljoen opgenomen. Hierover zal dan ook nog nader worden geadviseerd.